Pannenkoek of pannekoek?

Hoe zit het ook alweer met de tussen-n? Wanneer is het nu wel pannenkoek of is het juist pannekoek?

Een spiekbriefje:
1. Kijk naar het zelfstandig naamwoord waar het woord mee begint.
Dus pan.
2. Heeft dit woord alleen een meervoud op n?
Ja, namelijk pannen.
3. Schrijf dan een tussen-n.
Dus pannenkoek
4. Maar: géén tussen-n als het (ook) een meervoud heeft op -s.
Gedachten/gedachtes –  dan is het gedachtesprong.

Deze 4 stappen zijn de hoofdregel en daarmee zit je vrijwel altijd goed.

 

This entry was posted in Grammatica, Spelling, Taal & tekst and tagged . Bookmark the permalink.